Indexatiecultuur
In september 1990 kwam ik in dienst van de Verzekeringskamer (die in 2004 in De Nederlandsche Bank zou opgaan). Ik kwam op de Actuariële afdeling, sector Pensioenfondsen A. Pensioenexpert Rob van der Beek wijdde mij in de systematiek van pensioenen in. Ik leerde hoe pensioenen werden opgebouwd en hoe ze werden gefinancierd. Rob wist mij heel snel thuis te brengen in deze voor mij toen nog nieuwe wereld. Hij kon dat als geen ander zonder oordeel of bijbedoeling overbrengen.
In een voetnoot van die interne opleiding vertelde Rob ook dat er “toeslagen” gegeven konden worden. Toeslagen waren verhogingen van pensioenen, gefinancierd uit de overrente. Het fenomeen bestond en dus moest ik het weten, maar heel belangrijk was het niet. Wij waakten over de harde pensioentoezeggingen en toeslagen waren geen harde toezegging. Het woord “toeslag” maakte dat ook al duidelijk. Het is een extraatje, dat je je kunt veroorloven als er geld over is.
Die nonchalante houding tegenover toeslagen heb ik als toezichthouder overgenomen. Wij gingen over harde toezeggingen; onverplichte verhogingen waren van ondergeschikt belang.
Pas toen ik bij DNB vertrokken was, werd ik geconfronteerd met een andere visie op toeslagen, wat ook tot uitdrukking kwam in het gebruik van een ander woord: indexatie. Toen leerde ik dat voor een adequaat pensioen van € 100 er € 60 komt uit de harde toezegging en € 40 uit indexatie. Het was best confronterend om te ontdekken dat ik altijd had gestreden om te voorkomen dat de € 60 kon zakken naar € 59 en dat ik mij om de € 40 helemaal niet bekommerd had.
Nu maakte die houding jarenlang niet veel uit. De beleggingsopbrengsten overstegen altijd de rekenrente en dus werd er gewoon geïndexeerd.
Dat veranderde toen het Financieel ToetsingsKader werd ingevoerd en prompt de rente ging dalen. Daarmee verdween de royale mogelijkheid om te indexeren. Ineens moest er gekozen worden tussen indexeren en geld aanhouden om de harde toezeggingen in de toekomst te kunnen borgen. Omdat het wel erg belangrijk gevonden werd om de harde toezeggingen te kunnen borgen, werd er terughoudend omgegaan met indexaties.
In 2015 kwam er zelfs nieuwe wetgeving die voorwaarden en maxima ging stellen aan indexatie.
In de tweede helft van de jaren tien ontstond zo de merkwaardige situatie dat er vanuit de bevolking geklaagd werd dat er onvoldoende geïndexeerd werd en dat tegelijk DNB uit hoofde van diezelfde bevolking erop toezag dat er niet te veel geïndexeerd werd.
In het nieuwe stelsel wordt er weer anders tegen indexatie aangekeken: we zien wel wat het wordt; we proberen er zo veel mogelijk van te maken. Je ziet dat in de manier waarop er doorgerekend wordt. In sommige scenario’s krijg je veel meer indexatie dan nodig om koopkracht te behouden; in andere veel minder. Van die uitkomsten wordt doodleuk het gemiddelde bepaald en als dat er aardig uitziet, dan is het in orde.
Nog weer een andere kijk heb je nu in de aanloop naar het nieuwe stelsel. Hierbij wordt indexatie gezien als korting op de invaarbonus die straks uitgedeeld kan worden en dus willen (sommige) fondsen nu zo weinig mogelijk indexeren.
Wij van Koopkrachtig Solidair Pensioen kijken op een andere manier naar indexatie. Wij zien indexatie als een noodzakelijk onderdeel van een pensioenregeling. De nominale uitkering is het belangrijkste; indexatie is het op één na belangrijkste. Meer indexatie dan nodig voor koopkrachtbehoud is nergens voor nodig. Een koopkrachtig pensioen heeft voor ons daarom evenveel waarde als een meer-dan-koopkrachtig pensioen. Maar een minder-dan-koopkrachtig pensioen achten we te weinig.
Daarom maken wij de indexatie een wezenlijk onderdeel van een pensioenregeling. Sociale partners die de pensioenregeling afspreken moeten ook een indexatiebeleid vaststellen. En het bestuur mag daarvan alleen – zowel naar boven als naar beneden – afwijken na instemming van het verantwoordingsorgaan.
Hiermee hopen wij, naast een contract voor een zeker en koopkrachtig pensioen, ook een nieuwe indexatiecultuur neer te zetten. Namelijk een cultuur waarin indexatie niet als “leuk als het kan” wordt gezien, maar als wezenlijk onderdeel van de pensioenregeling.
Nieuwsbrief 2024-37 15 september 2024
Woordenlijst
Actieve deelnemer
Actuariële premie
AOW
AOW leeftijd
Begrotingsperspectief
Beschermingsrendement
Casino pensioen
Collectief pensioen
Compensatie
DB pensioen
DC pensioen
Degressieve opbouw
Dekkingsgraad
Doorsneepremie / doorsneesystematiek
Flexibel contract
Financieel ToetsingsKader
FTK
Fictief
Franchise
Indexatie
Inkoop pensioen
Kapitaaldekking
Korten pensioenen
Koopkrachtig Solidair Pensioen
Langlevenrisico
Life Cycle Beleggen
Leenrestrictie
Nabestaandenpensioen
Malieveld
Nominale aanpraak
Nominale aanpraak
Omslagfinanciering
Opbouwbasis
Overrendement
Pech- en gelukgeneraties
Pensioenpijlers
PPI
Pech- en gelukgeneraties
Premiedekkingsgraad
Premieregeling
Projectierendement
Rekenrente
Rekenrente – oude wetgeving
Rekenrente - Alternatieve ideeën
Rekenrente - ROL Pensioenfondsen
ROL Pensioenfondsen
Restitutie
Risicobasis
Risicovrije rente
Solidair contract
Solidariteit
Solidariteitsreserve
Stichting ROL Pensioenfondsen
Vervangingsratio
Waardeoverdracht
Waarderingsperspectief
WTP
ROL is een innovatieve manier van pensioen-rekenen. Waar de politieke discussie gaat over òf-òf-vragen, realiseert de ROL èn-èn.
- Èn nominale zekerheid (geen kortingen van pensioenen meer);
- Èn snellere indexatie voor ouderen (aanpassen van pensioen aan gestegen prijzen), sneller nog dan het pensioenakkoord;
- Èn pensioenzekerheid voor jongeren;
- Èn grote kans op een volledig geïndexeerd pensioen voor jongeren;
- Èn stabiele premies op ongeveer het huidige niveau.
Dit is niet te mooi om waar te zijn. Dit is slimmer rekenen. Actuaris Arno Eijgenraam kan politieke discussies overbodig maken door al deze doelstellingen tegelijk te realiseren.