De koning heeft wél kleren – Rob de Brouwer & Jan Pierik
Er was eens een koning in een klein landje temidden van moerassen, meren en rivieren. In het koninkrijk heerste rust en welvaart. Toch waren zijn onderdanen ontevreden terwijl de koning er juist alles aan deed om het de mensen naar de zin de maken. Ze hadden allemaal werk en hadden niet alleen een dak boven hun hoofd en voldoende te eten, neen, zij konden zich ook enige luxe permitteren zoals vakanties in andere landen en festivals waar de bekendste artiesten van de wereld optraden. En toch waren de mensen ontevreden. Zodanig ontevreden dat de koning moest vrezen voor zijn koningschap. Sommige onderdanen hadden al gedreigd hem met pek en veren besmeurd het land uit te sturen.
Waar ging het om?
De onderdanen moesten van de koning geld storten in een spaarfonds voor hun oude dag als ze niet meer konden werken. De koning wilde dat voldoende werd gespaard zodat eenieder zijn leven na zijn pensioen gewoon kon voortzetten. Het probleem was echter dat de mensen braaf betaalden terwijl de pensioenuitkering alsmaar slechter werd. De koning had twee raadsheren aangesteld die hem adviseerden over het pensioenbeleid omdat de koning zelf niet veel verstand had van financiële zaken. Die raadsheren hamerden er bij de koning op dat er veel te weinig geld beschikbaar was om het systeem van pensioenen ongewijzigd voort te zetten. Zij pleitten voor een verlaging van de uitkeringen terwijl de gepensioneerden al meer dan tien jaar hun koopkracht hadden zien dalen.
Op een dag kwam er een prins uit een ver koninkrijk op bezoek. Hij was helemaal van de andere kant van het continent gekomen om de koning om de hand van zijn dochter te vragen. De koning bedacht zich geen moment. Hij gaf zijn zegen voor het huwelijk met zijn dochter onder de voorwaarde dat de prins zijn probleem met de pensioenen zou oplossen.
De prins riep de raadsheren van de koning bij zich en stelde hen drie vragen:
Hoeveel spaargeld komt er jaarlijks binnen van de mensen die nog werken?
Hoeveel geld wordt er jaarlijks aan pensioenen uitgekeerd?
Hoeveel spaargeld is er in het spaarfonds reeds beschikbaar en hoeveel rendement wordt daarop gemaakt?
De raadsheren begonnen, elkaar aanvullend, een uitgebreid betoog over marktwaardering, kostendekking en het verschil tussen verwacht rendement en risicovrije rente. Zij wezen de prins op de toename van de levensverwachting en op het feit dat de koning garanties had gegeven voor de uitkeringen. Bovendien waren er nog de ernstige gevolgen van de vergrijzing waar de bevolking van het koninkrijk onder leed. Maar een duidelijk antwoord op de vragen van de prins bleef uit. Geïrriteerd stuurde de prins de raadsheren weg met de opdracht de volgende ochtend antwoord te geven op zijn vragen. En die antwoorden wilde hij hebben toegespitst op de jaren 2017, 2040 en 2065.
De volgende dag kwamen de prins en de raadsheren weer bij elkaar. Een van de raadsheren overhandigde de prins een document en voegde daar een mondelinge toelichting aan toe. “In 2017 kwam er € 33 miljard binnen aan premies. Aan uitkeringen ging er € 27 miljard de deur uit. Het totaal gespaarde vermogen bedroeg € 1.400 miljard. De vraag over toekomstige ontwikkelingen kan niet worden beantwoord zonder de veronderstellingen te kennen waarop u deze ontwikkelingen zou willen baseren”. De andere raadsheer nam nu het woord. “Maar we hebben daar natuurlijk wel over nagedacht. Voor de ontwikkeling van het aantal gepensioneerden en de toename van de levensverwachting baseren wij ons op de projecties van ons statistisch bureau. We weten op welke leeftijd mensen met pensioen gaan. We weten hoe de pensioenleeftijd zich gaat ontwikkelen. We weten dat het aantal pensioengerechtigden toeneemt terwijl de beroepsbevolking niet meer zal stijgen en het aantal werkenden dat nog een pensioen opbouwt daalt. We weten ook dat we de aanspraken en uitkeringen van pensioenen willen laten stijgen, laten we zeggen met 2% per jaar”.
De prins was nieuwsgierig naar het resultaat van de berekeningen. Hij drong aan op een duidelijk antwoord. Dan zei de eerste raadsheer: “We zijn uitgegaan van een rendement van 1,3%. Weliswaar heeft onlangs een commissie onder leiding van de voormalige Minister van Financiën voorgesteld uit te gaan van 4%. Maar die commissie heeft ook geadviseerd de inflatieverwachting van 2% daarop in mindering te brengen. Voor de zekerheid halen we daar nog wat vanaf en dan komen we op een veilig en conservatief percentage van 1,3%.
Dat is het rendement waarmee we de komende 45 jaar rekenen.
Laten we nog eens kijken naar 2017.
Aan binnenkomende gelden hadden we de premie van € 33 miljard en nu ook het rendement van € 18,2 miljard. Samen € 51,2 miljard.
Daarvan moeten de pensioenen worden betaald, zo’n € 27 miljard. We kunnen nu, uitgaande van de veronderstellingen waar we het over eens zijn geworden uitrekenen hoe het in toekomstige jaren verder gaat lopen. Jaar voor jaar wordt de kasstroom uitgerekend. In 2040 worden de uitgaven aan pensioenen groter dan de ontvangen premies maar er wordt dat jaar ook € 25 miljard rendement gemaakt dat kan worden toegevoegd aan het opgebouwde vermogen.
In 2065 is er nog steeds een positief saldo tussen uitgaven en inkomsten.
Tussen 2017 en 2065 is het opgebouwde vermogen intussen gegroeid tot bijna € 2.500 miljard.
Na 2065 daalt het aantal gepensioneerden terwijl het aantal werkenden constant zal blijven. Tot onze verrassing is er geen enkel jaar waarbij de kasstroom negatief wordt. Het gespaarde kapitaal blijft ook na 2065 groeien. En omdat er zoveel geld is gespaard zijn er geen risico’s verbonden aan dit model”.
Nog dezelfde dag rondde de prins zijn voorstel af. De koning was er blij mee en besloot het in te voeren.
De pensioenen werden met onmiddellijke ingang extra verhoogd waardoor de onderdanen de verloren koopkracht weer terugkregen.
Zonder dat hij het wist was het land van de koning in één keer overgestapt van een kapitaaldekkingsstelsel naar een omslagstelsel. Zo’n gemakkelijk oplosbaar probleem had de prins niet verwacht. Nog diezelfde avond mocht hij de prinses in zijn armen sluiten.
En ze leefden nog lang en gelukkig.
De raadsheren werden met pek en veren besmeurd het land uitgestuurd.
Rob de Brouwer
Jan Pierik
16 maart 2020
Toelichting: beide auteurs hebben dit stuk geschreven met gebruikmaking van eerder onderzoek dat zij hebben gedaan met Martin ten Cate, Stef Borghouts en Jacques van de Vall. Jan Pierik is Oud-Hoofddirecteur van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voormalig Bijzonder Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Woordenlijst
Actieve deelnemer
Actuariële premie
AOW
AOW leeftijd
Begrotingsperspectief
Beschermingsrendement
Casino pensioen
Collectief pensioen
Compensatie
DB pensioen
DC pensioen
Degressieve opbouw
Dekkingsgraad
Doorsneepremie / doorsneesystematiek
Flexibel contract
Financieel ToetsingsKader
FTK
Fictief
Franchise
Indexatie
Inkoop pensioen
Kapitaaldekking
Korten pensioenen
Koopkrachtig Solidair Pensioen
Langlevenrisico
Life Cycle Beleggen
Leenrestrictie
Nabestaandenpensioen
Malieveld
Nominale aanpraak
Nominale aanpraak
Omslagfinanciering
Opbouwbasis
Overrendement
Pech- en gelukgeneraties
Pensioenpijlers
PPI
Pech- en gelukgeneraties
Premiedekkingsgraad
Premieregeling
Projectierendement
Rekenrente
Rekenrente – oude wetgeving
Rekenrente - Alternatieve ideeën
Rekenrente - ROL Pensioenfondsen
ROL Pensioenfondsen
Restitutie
Risicobasis
Risicovrije rente
Solidair contract
Solidariteit
Solidariteitsreserve
Stichting ROL Pensioenfondsen
Vervangingsratio
Waardeoverdracht
Waarderingsperspectief
WTP
ROL is een innovatieve manier van pensioen-rekenen. Waar de politieke discussie gaat over òf-òf-vragen, realiseert de ROL èn-èn.
- Èn nominale zekerheid (geen kortingen van pensioenen meer);
- Èn snellere indexatie voor ouderen (aanpassen van pensioen aan gestegen prijzen), sneller nog dan het pensioenakkoord;
- Èn pensioenzekerheid voor jongeren;
- Èn grote kans op een volledig geïndexeerd pensioen voor jongeren;
- Èn stabiele premies op ongeveer het huidige niveau.
Dit is niet te mooi om waar te zijn. Dit is slimmer rekenen. Actuaris Arno Eijgenraam kan politieke discussies overbodig maken door al deze doelstellingen tegelijk te realiseren.